Geluidsfragmant: |
|
Familie: |
Houtblazers |
Materiaal: |
hout |
Lengte: |
103 cm |
Toonomvang: |
|
Speler: |
fagottist(e) |
Types: |
fagot, contrafagot |
De fagot is een ver familielid van de hobo. De boring is conisch en het mondstuk bestaat eveneens uit een dubbelgebogen stuk riet. Het is echter een basinstrument, een “bashobo”. Toon produceren gebeurt zoals bij de hobo door krachtig lucht te persen door het riet. De fagot is, zoals alle houtblazers, voorzien van heel wat gaten en kleppen die de verschillende tonen mogelijk maken.
De naam fagot komt uit het Italiaans (fagotto = takkebos). Wegens de kolossale lengte van bijna 3 meter, hebben de bouwers het dubbelgevouwen in een U-vormige pijp. Het riet steekt op een S-vormige metalen buis (de bokaal). De fagot is het laagst klinkende instrument van de houten blaasinstrumenten. De klankkleur van de fagot is komisch en week.
de delen van de fagot
dubbelriet en bokaal
een fagotspeler
De contrafagot is het gootste en laagstklinkendste houten blaasinstrument.
Een goede muzikant kan er een zeer warme, orgelachtige toon op voortbrengen.